Een woord, meerdere betekenissen
Nieuwe informatie moet aansluiten bij de informatie in het geheugen. Of je moet bewust een nieuw vakje aan maken in het hoofd.
“Lege” woorden
Bij een aantal woorden kan je geen beeld oproepen: geen, niet, de, het, een, omdat, die, dat, hulpwerkwoorden, enz. Een beelddenker onthoudt beelden. Dus hoe moet je een woord onthouden als er geen beeld bij hoort?! Deze woorden zeggen je niks en tijdens het lezen sla je deze woorden waarschijnlijk over. Begrijpend lezen is dan ook een probleem. Zeker bij vragen op het examen als: Waar slaat het woord ‘omdat’ op. Tijdens de training ‘Ik leer anders’ slaan we al deze woordjes op als plaatjes. Lezen gaat daarna een stuk makkelijker!
Beelddenken en hersenen
Jonge kinderen worden geboren met een dominante rechter hersenhelft. Zij maken geen gebruik van taal. Door het bewegen van de armen en benen verkennen zij de ruimte om zich heen. Met klanken (huilen) maken zij duidelijk dat ze iets willen. Alles is gericht op het direct vervullen van een behoefte.
= PRIMAIR DENKPROCES
= beelddenken, de wereld beleven.
Dan leert een kind praten en in woorden denken. Dit omslagpunt ligt rond het derde/vierde levensjaar. Taal gaat overheersen en het kind gaan de wereld ‘beredeneren’.
= SECONDAIR DENKPROCES
= “woorddenken”, de wereld beredeneren.
Een kleine groep mensen (5%?) blijft in beelden denken (primair denkproces, beelddenken). De rechter hersenhelft blijft dominant. De linker hersenhelft kan een achterstand gaan vertonen. Dit hoeft niet. Hoogbegaafde mensen denken in beelden en zijn ook goed in taal en rekenen. Als de linker hersenhelft wel minder wordt ontwikkeld, kan dit leerproblemen veroorzaken.
Beelddenken is een gave
Op latere leeftijd zie je de groep beelddenkers terug in creatieve beroepen: architecten, ontwerpers, aannemers, tekstschrijvers, reclame, kunstenaars, muziekanten, cabaretiers, ICT-ers, enz.
Gebruik je gave om eventuele gebreken aan de linker hersenhelft te compenseren! Zo voorkom je leerproblemen.
Ritme
Beelddenkers hebben vaak gevoel voor muziek. Het herkennen van klanken en ritmegevoel zit in de rechter hersenhelft. Hiermee kun je fonetisch leren op klank (alfabet-lied).
Ruimtelijk inzicht
Driedimensionaal kijken is moeilijk voor te stellen als je geen beelddenker bent. Je kunt een object van verschillende kanten bekijken zonder uit je stoel te komen. Dit betekent ook dat je oplossingen ziet voor problemen die andere niet kunnen bedenken of zelfs kunnen begrijpen.
Denken vanuit totaalbeeld
Een beeld is een vast gegeven (als een foto). Door het in stukjes te hakken wordt het beeld juist onduidelijker. Een beelddenker kan dus ineens een oplossing voor zich zien, zonder dat hij kan verklaren hoe hij daar toe is gekomen. In de klas is dit soms een probleem omdat alles moet worden onderbouwd. Op het werk begrijpen collega’s vaak niet wat je bedoelt. “Zie je het al voor je?” “Huh, nee.”
Verbeelding
Buiten de kaders kunnen denken. Zeer creatief. Ook gebruik maken van leuke originele woordspelingen.
Beleving
De wereld niet beredeneren maar beleven!
Geweldige fantasie
Dagdromen. In deze fantasiewereld kan alles. Er bestaan geen vaste regels. Vraag daarom bij onbegrijpelijk gedrag wat er in het hoofd om gaat. Dit verklaart vaak een hoop.
Kleur
Tekenen, schilderen, ontwerpen. Uitstekend schaduwen kunnen plaatsen, kleuren mengen.
Beelddenken en leerproblemen
Beelddenken is een gave, dit betekent dat je primair denkt met je rechter hersenhelft (zie het hoofdstuk Hersenhelften). Helaas heeft een dominante rechter hersenhelft vaak een zwakkere linker hersenhelft als gevolg. Misschien heb je moeite met leren, last van impulsief gedrag, weinig tijdsbesef, dyslexie enz.
In onze maatschappij hechten we veel waarde aan zaken als taal, geduld, op tijd komen enz. Je kan veel compenseren met je sterke rechter hersenhelft, maar moet ook accepteren dat je nu eenmaal anders denkt en reageert! Enne…. wie bepaalt de norm?
Mogelijke gevolgen van zwakke linker hersenhelft
(dit verschilt per beelddenker):
- Woorden (taal); mogelijk dyslexie
- Nummers, probleem met rekenen; mogelijk dyscalculie
- Slechte planning en weinig tijdsbesef
- Denken vanuit totaalbeeld
- Details over het hoofd zien
- Primair voorkeursdenken
Woorden (taal); mogelijk dyslexie
Beelddenkers zien letters als losse plaatjes. Volgens kleine kinderen: “De letters zijn bijna allemaal hetzelfde want b = d = p = q”. Klanken worden daarom niet op juiste wijze aan deze plaatjes gekoppeld.
Als beelddenkers lezen, slaan ze vaak de woorden zonder beeld over: de, het, dat, hulpwerkwoorden enz. Als ze stil lezen, kunnen ze dus heel snel lezen.
Moeite met taal? Na de training ‘Ik leer anders’ kan je bijna altijd direct sneller hardop lezen (1 of 2 AVI-niveaus) en woorden (dictee) leer je onthouden via woordbeelden.
Nummers, probleem met rekenen; mogelijk dyscalculie
Cijfers zijn abstract, dat maakt rekenen moeilijk. Of beelddenkers blinken juist uit in rekenen, doordat ze het zien als puzzelen!
Veel beelddenkers leren fonetisch (op klank). Vijfentwintig, je hoort eerst de vijf en dan pas de twee. Toch schrijf je 2-5. Vaak schrijven ze eerst de vijf en dan de twee ervoor. Of op jonge leeftijd: 5-2.
Cijfers staan bij beelddenkers vaak niet achter elkaar, het zijn losse plaatjes. 28 klinkt hoger dan 30 (30 is een drie met een nul, drie dus).
Leren rekenen gaat makkelijker met behulp van het cijferveld (totaalbeeld). Tafels kan je visueel opslaan met deze leermethode. Breuken vermenigvuldigen, delen, optellen of aftrekken, kunnen binnen 1 sessie duidelijk zijn.
Slechte planning en weinig tijdsbesef
Beelddenkers staan bekend om chaos! Werken met visuele planborden, taken afbakenen en de dagindeling helder houden kan de nodige rust opleveren.
Bij beelddenkers draait de interne klok vaak te snel. Daarom worden er onmogelijk veel zaken op een dag gepland. Of worden taken tegelijkertijd uitgevoerd. Dit kan zeer uitputtend zijn.
Denken vanuit totaalbeeld
Een niet-beelddenker verzamelt informatie en maakt daar een geheel van. Een beelddenker kijkt vanuit een totaalbeeld en bouwt dit niet op vanuit losse deeltjes. Hij is wel in staat om vanuit een geheel terug te beredeneren (omgekeerd leren). In het onderwijs wordt informatie altijd opgebouwd, een bijna onmogelijke opgave voor een beelddenker. Je kunt jezelf aanleren om eerst het totaalbeeld te overzien (samenvatting hoofdstuk of boek, alfabet, cijferveld 1-100) om vervolgens terug te beredeneren om de lesstof in de klas te kunnen volgen.
Details over het hoofd zien
Een beelddenker ziet het totaal en heeft weinig oog voor details. maak daarom gebruik van computers, spelling-check, controle door derden enz.
Primair voorkeursdenken
Direct behoefte willen vervullen, heeft impulsief gedrag als gevolg. Daarom is het moeilijk om geduld op te brengen. Soms helpt het om in te spelen op het gevoel. Zelf beelden laten oproepen (visualiseren) van de situatie en de mogelijke (negatieve) gevolgen. In sommige gevallen kan afleiden de oplossing bieden.
Beelddenken topdown 1
Beelddenkers denken vanuit een totaalbeeld. De lesstof is net een grote puzzel van 1.000 stukjes. Op de voorkant van de puzzeldoos staat het voorbeeld. Maar die voorkant krijg je niet te zien op school. Elke week krijg je een paar losse stukjes van de puzzel. Een beelddenker wil juist de voorkant van de doos zien, want dan pas weet de leerling waar hij of zij de puzzelstukjes moet plaatsen. Bijvoorbeeld een stukje van een boom. Visuele leerlingen bundelen informatie graag. Vooraf wordt bedacht waar het stukje bij zou kunnen horen. Bijvoorbeeld een bos. Uiteindelijk kan het zo zijn, dat het totaalbeeld een eiland is. Zat je er toch mooi naast.